Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En nu, [12]gij denkt u te versterken tegen het [13]koninkrijk des HEEREN, [hetwelk] in de hand is der zonen van David; gij zijt wel een grote menigte, maar gij [14]hebt gouden kalveren bij u, die u Jerobeam tot goden gemaakt heeft. 12. Hebreeuws, gij zijt zeggende; te weten, bij uzelven. Zie Gen.20:11; 1 Kon.5:5. 13. Versta, het koninkrijk van Juda, waarvan de Heere de auteur en beschermer was. 14. Het zou mogen schijnen uit deze woorden dat zij de gouden kalveren met zich in het leger gebracht hadden, gelijk eertijds de ark des verbonds in het leger werd gebracht, 1 Sam.4:3,4,5, enz.